De activiteiten van Stichting Pensioenfonds Vopak brengen financiële risico’s van verscheidene aard met zich mee. Deze risico’s vertonen in het algemeen een samenhang met de post voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening. De toereikendheid van de pensioenverplichtingen is afhankelijk van de mate waarin de werkelijke ontwikkelingen van het verzekerdenbestand aansluiten op de uitgangspunten die de basis vormen van de actuariële bepaling van deze post. Deze afwijkingen kunnen worden ingedeeld in de volgende drie categorieën:

  • technisch resultaat;
  • kostenresultaat;
  • beleggingsresultaat.

Technisch resultaat

Het technisch resultaat is het verschil in sterfte, leeftijdsverwachting, partnerkeuze, arbeidsongeschiktheid, et cetera, ten opzichte van de uitgangspunten. De bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen gekozen prudente uitgangspunten zijn weergegeven in de toelichting bij deze post. De technische resultaten worden in de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening verder uitgewerkt. De certificerend actuaris toetst op basis van statistische methoden de uitgangspunten en de voorziening pensioenverplichtingen op toereikendheid.

Kostenresultaat

Het kostenresultaat betreft het verschil tussen kostenopslagen in de premie en uitkeringen en de daadwerkelijke kosten van het pensioenfonds.

Beleggingsresultaat

Het beleggingsresultaat wordt bepaald door de (directe en indirecte) beleggingsopbrengsten van het vermogen. Het beheer van het vermogen is uitbesteed aan externe beheerders. Met een van de beheerders is een fiduciair management overeenkomst gesloten, waarin beleggingsrestricties zijn uitgewerkt. Deze vermogensbeheerder bewaakt de totale beleggingsportefeuille zodat deze steeds voldoet aan de gestelde restricties en rapporteert hierover aan het pensioenfonds.

Beleggingsrisico's

De beleggingsrisico’s bestaan voornamelijk uit koersrisico, renterisico, kredietrisico en valutarisico. Het door het bestuur van de stichting gevoerde beleid ten aanzien van deze risico’s wordt hierna verder uiteengezet.

Koersrisico

De waarde van de beleggingen fluctueert met de koerswijzingen van de effecten waarin wordt belegd. Dit risico neemt toe bij een beperking van de spreiding van effecten in de portefeuille. Het beleggingsbeleid sluit het beleggen met geleend geld uit evenals het verkopen van waardepapieren die niet in bezit zijn. Evenmin staat het beleggingsbeleid transacties in de vorm van zogenaamde ‘financiële derivaten’ toe, tenzij deze ten doel hebben bestaande risico’s te verminderen of uit te sluiten.

Renterisico

De waarde van de beleggingen in vastrentende waarden en rentederivaten kan fluctueren als gevolg van de verandering in marktrentes. In samenhang met de duration van de verplichtingen wordt de duration van de portefeuille vastrentende waarden en rentederivaten gestuurd. De duration van de verplichtingen was eind 2020 ongeveer 17,7 en de duration van de portefeuille vastrentende waarden en rentederivaten ongeveer 13,4.

Kredietrisico

Dit risico wordt ook wel aangeduid als debiteurenrisico. De waarde van beleggingen in vastrentende waarden wordt ondermeer beïnvloed door de ontwikkeling van de kredietwaardigheid van de effectenuitgevende instellingen. Met name de door beleggers gemaakte inschatting van de waarschijnlijkheid van het tijdig voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen door de debiteur is hierbij bepalend. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het pensioenfonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuille, de minimale kwaliteit van de debiteur ('rating') en de omvang van de belegging per debiteur.

Valutarisico

De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden.

De Amerikaanse dollaris in de aandelenportefeuilles voor 50% afgedekt en in de portefeuille beursgenoteerd onroerend goed voor 75% op basis van de benchmarkgewichten. De Britse pond en Japanse yen zijn in de aandelenportefeuilles en portefeuille beursgenoteerd onroerend goed voor 75% afgedekt op basis van de benchmarkgewichten. In de obligatieportefeuilles die voor de invulling van de rente-afdekking worden gebruikt, worden deze valuta’s voor 100% afgedekt. Dit geldt eveneens voor de portefeuilles in staats- en bedrijfsobligaties in opkomende landen harde valuta en private equity.